Do’s & don’ts van de kamerplantenverzorging

Vorige keer vertelden we je al hoe je je plant kunt redden van een zekere dood. Maar hoe voorkom je nu dat het zo ver komt? Volg onze do’s en don’t s van kamerplantenverzorging en geniet van gezonde plantjes.

Schimmels en plaagbeestjes hebben het vooral gemunt op verzwakte planten. Door je planten goed te verzorgen, kun je dus veel problemen voorkomen.

  • Vermijd temperatuurschommelingen. Zet je planten dus niet op de tocht en liever ook niet op een ijskoude vloer of vensterbank. Een ‘onderzettertje’ van kurk of piepschuim doet wonderen. In het algemeen doen de meeste kamerplanten het goed bij kamertemperatuur, ongeveer 20° C.
  • De meeste kamerplanten houden van een lichte plek, maar er zijn er maar weinig die volle zon verdragen, zeker in de zomer. Een plekje bij een raam op het oosten of het westen is ideaal. Planten met bont blad en bloeiende kamerplanten hebben veel licht nodig. Groeit een plant naar het licht, draai de pot dan regelmatig een kwartslag.

  • Zorg ervoor dat de luchtvochtigheid voldoende hoog is, vooral in de winter. Hang bakjes met water aan de radiatoren en besproei geregeld je planten.
  • Planten water geven lijkt ‘a piece of cake’, maar is het niet. Zowel van te weinig als van te veel water gaan ze dood. Houd de potgrond tijdens de groei altijd lichtjes vochtig, dan kun je weinig verkeerd doen. Van planten met dik leerachtig blad (vetplanten) en cactussen mag je de potgrond gerust eens laten uitdrogen. In de winter hebben kamerplanten minder water nodig dan in de zomer.
  • Voedingsstoffen uit nieuwe potgrond zijn al na een week of zes opgebruikt. Geef je planten vanaf dat moment af en toe een extraatje, zeker tijdens de groei- en/of bloeiperiode. Je kunt daarvoor vloeibare mest toevoegen aan het gietwater of langzaam werkende voedingsstaafjes in de potgrond stoppen.